Een bezoekje aan slagerij Schell (sinds 1796)

Sinds dat ik klein was hoorde ik mijn moeder altijd zeggen dat ze kip, parelhoen, duif, wild en gevogelte en nog andere bijzondere vleessoorten altijd kocht bij slagerij Schell op de west-kruiskade. In mijn beleving ben ik nog nooit mee geweest maar op een of andere manier kreeg ik altijd te horen dat het daar een wir war van mensen was en enorm druk. In de loop der jaren hoorde ik mijn moeder terloops de slagerij nog wel eens noemen als ze voor de feest en of verjaardagen nog iets nodig had. Voor mij was het ver van mijn bed want ik woonde in Hoofddorp en had daar mijn winkeltjes gevonden. Toen wij twee jaar geleden verhuisde naar mijn geboorte stad Rotterdam en mijn vriendin Monique mij vertelde dat ze daar heerlijke vleessoorten had gekocht kwamen al mijn verhalen van mijn moeder weer naar boven. Ik moest en zou ook naar slagerij Schell. Wat een beleving een mega grote slager met vleessoorten van kip tot geit en alles daartussen. Ik keek mijn ogen uit.

Nog wat achtergrond informatie.

Slagerij Schell is begonnen in 1796 en staat bekend als de oudste slagersfamilie van Rotterdam. Steeds weer was het de oudste zoon, altijd genaamd Freek, die de zaak van vader overnam.

De naam is eigenlijk het enige dat slagerij Schell nog gemeen heeft met de in 1796 gestarte typische Hollandse slagerij. De klanten van Schell die tegenwoordig in de zaak aan de West-Kruiskade komen zijn zeer verschillend van afkomst: Joegoslaven, Kaapverdianen, Surinamers, Antillianen, Spanjaarden, Chinezen en natuurlijk ook Nederlanders.

Als een vorm van service en klantenbinding heeft Schell zijn personeel zoveel mogelijk samengesteld naar de verscheidenheid in zijn klantenkring. Antiliaanse, Surinaamse, Chinese en Kaapverdiaanse verkoopsters spreken de klanten aan in hun eigen taal en weten een uitstekend advies te geven.

Waarom vertel ik dit nu? De afgelopen week kregen we sneeuw en dan gaan hersens toch anders werken want je krijgt trek in comfort food en maaltijd soepen. Nu was ik wakker geworden met het willen eten van bruine bonensoep maar wilde ik dit vegetarisch, kip of met vlees eten. Als een soort van het stripfiguur “lampje” van uitvinder Willie Wortel plopte in mijn hoofd op “gerookte kippenbouten”

Het feit dat de rooksmaak in die soep zou trekken en dan zou ik nog een klein stukje zoutvlees met een madame Jeanette eraan toe zou voegen maakte dat ik niet kon wachten om deze soep te maken.